woensdag, december 22, 2010

In de stal; Danneels Verklaring omtrent gedrag



...

- Hoe evalueer ik mijn aanpak van de problemen in de tijd dat ik bisschop was en voorzitter van de bisschoppenconferentie?
Ik meen te mogen zeggen dat we geprobeerd hebben de problemen aan te pakken op een ernstige en structurele manier.
Meldpunt en commissie waren misschien te re-actief. Het slachtoffer moest – na herhaalde oproepen – toch nog altijd zelf het initiatief nemen om het misbruik te
melden en intussen weten we hoe moeilijk dat is, jaren na de feiten.

Onze hele samenleving en ook de Kerk heeft zich vroeger veel te weinig rekenschap gegeven van de ravages die kindermisbruik kan veroorzaken in het latere leven van een mens. Dit is nu gelukkig gekeerd en anders geworden. Maar hadden we allemaal die schade vroeger beseft in al haar dimensies, dan zou dat ook onze empathie en luisterbereidheid veel groter hebben kunnen maken..

-De vraag die iedereen zich moet blijven stellen is: hoe het komt dat we ons niet
veel vroeger bewust zijn geworden van het immense leed dat aan kinderen en
jongeren werd aangedaan. Dat dit in de brede samenleving gebeurde is al erg
genoeg. In een omgeving van vertrouwelijkheid zoals de Kerk voorgeeft te zijn, is dit
nog veel erger. Was er dan iets verkeerd aan onze structuren en aan onze werking?
Wat ging er fout? Dat alles moeten we oprecht kunnen analyseren, onder ogen zien,
aanvaarden en zoeken hoe we die structuren kunnen bijsturen en ze maken tot het
kader waarbinnen diep vertrouwen wordt gewekt.

-Er was zeker geen bewuste politiek van toedekking of van ontkenning, laat staan van gedogen. Waar lag dan het probleem?

-Vooreerst wil ik duidelijk maken aan personen die als kind of jongere geschonden en
misbruikt werden, dat de Kerk reeds meerdere malen haar diepe schaamte en pijn
om dat alles duidelijk heeft erkend en beleden. Het kwaad is immers aangericht door
mensen die een bijzondere band hadden met de Kerk. Soms bleven de slachtoffers
een leven lang alleen zitten met hun probleem. Door het misbruik dat ze als kind
hebben ervaren, werden vaak hun kansen op een gelukkig leven gehypotheceerd en
soms zelfs helemaal ontnomen. Ik wil hier uitdrukkelijk hun leed erkennen en
duidelijk mijn afschuw uitspreken voor wat hun werd aangedaan door bedienaars van
de Kerk. Daarnaast hebben we diepe waardering, respect, bewondering zelfs, voor al
die slachtoffers die - na jaren - de moed hebben opgebracht om de stilte te
doorbreken..

- De Kerk heeft er alle belang bij, dat het aangerichte kwaad geduid, bestraft en
verwerkt wordt.
De individuele verantwoordelijkheid van de daders moet strikt
afgelijnd worden en de daders moeten hun verantwoordelijkheid opnemen, de
burgerlijke en canonieke straf ondergaan en bijdragen tot het herstel en tot de door
het gerechtelijk vonnis bepaalde vergoeding. Wat de Kerk op dit laatste punt moet
doen is nog voorwerp van discussie, maar de Kerk heeft zeker de plicht mee te
werken aan het herstel, door te luisteren naar de slachtoffers en door ze te
begeleiden, niet in het minst in hun geschokt geloof en vertrouwen.
Er mag voor de ernstige vergrijpen jegens kinderen geen straffeloosheid bestaan : de
samenleving heeft de heilige plicht te zorgen dat het kwaad bestraft wordt. Recht
moet kunnen geschieden. Ook al om de onbaatzuchtige inzet van zoveel priesters en
religieuzen, die in het onderwijs, de gezondheidszorg en de bijstand aan
noodlijdenden het beste van zichzelf geven, te kunnen blijven waarderen.

- Wat heeft dan die jarenlange stilte in de hand gewerkt in de Kerk in verband met
het kindermisbruik? Niettegenstaande het ontelbaar vele goede dat de Kerk in de
loop der eeuwen heeft opgebracht aan de maatschappij, moeten we ook de donkere
kant durven in de ogen te zien.
-
a. Het klasse-denken en het feit dat de Kerk vaak teveel en eerst aan
zichzelf en aan haar priesters en religieuzen heeft gedacht en niet aan de
slachtoffers.
b. Meerdere priesters hebben veel te veel individueel en eenzaam geleefd.
Er is nood aan nabijheid. Niet alleen voor een sociale controle om mekaar
terecht te wijzen maar ook om mekaar te helpen. Priesters moeten de volle
draagwijdte beseffen van wat het is ‘hoeders te zijn van hun broeder’? Dat
impliceert zowel wederzijdse correctie als aanmoediging. Men moet
mekaar durven aanspreken op vermoedelijke tekorten, maar ook
aanmoedigen in het goede. Er is een grote nood aan gezond teamverband.
De klerikale opstelling, waarbij Kerk en priesters algemeen en door
iedereen op een piëdestal werden gezet, is helemaal aan het verdwijnen.
De Kerk werd in onze samenleving vroeger, ervaren als een instituut met
veel macht, geld en aanzien. Ze controleerde grote sectoren van
onderwijs, ziekenzorg, caritas.
De priesters en religieuzen hadden macht.
En wie macht heeft kan die vlug misbruiken. Zo konden daders bogen op
een statuut van onaanraakbaarheid : ze konden het zwijgen afdwingen. In
de huiskring kon het niet dat een misbruikt kind zei dat de dader een
priester was. Er was een gewetensdwang bij de ouders om de priester te
beschermen die de normale beschermingsreflex van ouders uitschakelde.
De Kerk is de dag van vandaag sterk ge-declericaliseerd en door de feiten
nederiger geworden. Maar hoogmoed en machtsstreven liggen altijd op de
loer. Gelukkig zijn de kinderen en jongeren ook mondiger geworden: ze
spreken makkelijker. De tijd is voorbij dat kinderen als ze iets negatiefs
zeiden over wie in gezag stond boven hen, nog een klap tegen de kop
erboven op kregen van de ouders: want de priester (en de leraar) had altijd
gelijk.
c. Er heeft lange tijd een te groot taboe gerust op alles wat met seksualiteit te
maken had in de samenleving en ook in de Kerk. Dat heeft dan geleid tot
zwijgzaamheid en verbergen. In de Kerk werd een hoog ideaal
voorgehouden op stuk van seksuele moraal. Dit ideaal moet blijven. Het
tilt omhoog.. Maar het taboe kan ook leiden tot huichelarij en kramp.. Dan
verliest het ideaal zijn schoonheid en wordt het vlug een permanente
beschuldiging aan wie het niet of nog niet aankan Daarom is een cultuur
van openheid en transparantie onontbeerlijk. We zijn gelukkig al een goed
stuk op weg daarheen.
d. De Kerk moet niet treuren om verlies van aanzien, van invloed en macht.
De Kerk wordt alleen maar meer en meer zichzelf als ze wint aan deemoed
en dienstbaarheid en zich laat leiden door het evangelie dat Jezus Christus
haar heeft onderricht en voorgeleefd.


+Godfried Kard. Danneels
Aartsbisschop emeritus van Mechelen-Brussel

Geen opmerkingen: