woensdag, maart 21, 2012

Vragen van het lid Arib aan de minister van Veiligheid en Justitie over seksueel misbruik binnen de RK-kerk en de rol van de overheid hierbij.

Tweede Kamer, 65e vergadering, 20 maart 2012

Mevrouw Arib (PvdA):
Voorzitter. Het grote misbruikschandaal in de katholieke kerk heeft een nieuw en aangrijpend hoofdstuk gekregen. Uit onderzoek van journalist Joep Dohmen van het NRC Handelsblad blijkt dat minderjarige jongens in de jaren vijftig werden gecastreerd. Daarmee moesten ze van hun zogenaamd homoseksuele gedrag afgeholpen worden. In zeker één geval betreft het een jongen die seksueel misbruikt was door broeders in een katholiek internaat. Er zijn echter aanwijzingen dat het om meer jongens gaat. Deze onthullingen over castraties van minderjarigen zijn ronduit schokkend.

Wij hebben in de Kamer altijd gezegd dat de onderste steen boven moet komen als het gaat om grootschalig misbruik van minderjarigen binnen de katholieke kerk. Al deze gruwelijke berichten sterken mij in de roep om een parlementair onderzoek en misschien wel een parlementaire enquête. Gelukkig gaat de Kamer daarover. Er heeft zich veel meer afgespeeld dan wij nu weten of wij ons kunnen voorstellen. De Kamer is nu aan zet. Ik ben blij dat inmiddels ook vanuit coalitiepartijen steun voor een parlementair onderzoek is uitgesproken, althans in de media.


Alles wat tot nu toe naar buiten is gekomen rondom dit grootschalige misbruikschandaal, is aan het licht gekomen dankzij de jarenlange vasthoudendheid en inspanningen van een aantal journalisten, zoals Joep Dohmen en journalisten van de Wereldomroep. Natuurlijk is dit ook aan het licht gekomen dankzij de slachtoffers zelf.


Wat is de reactie van de minister op de onthullingen over de castraties? Wie waren er in de jaren vijftig en zestig verantwoordelijk voor de castraties van minderjarige jongens? Wie gaf de opdracht voor de castraties? Hoe ging dat in zijn werk? De paters voerden de castraties namelijk niet zelf uit, maar lieten dit door anderen doen.

Minister Opstelten:
Voorzitter. Ik dank mevrouw Arib voor haar vragen. Ik heb afgelopen zaterdag ook kennisgenomen van het bericht in het NRC Handelsblad. Indien het allemaal zo gebeurd is als het nu naar voren komt, is dat natuurlijk zeer ernstig en schokkend.

Direct nadat ik kennisgenomen had van het artikel heb ik aan mijn mensen opdracht gegeven om te bekijken welke betrokkenheid er is geweest van de overheid, dat is van het Openbaar Ministerie, politie en dergelijke. Ik had aan mevrouw Van Toorenburg in het vorige debat al toegezegd dat ik dit zou laten uitzoeken.


Ik heb mij er nog niet voldoende van kunnen vergewissen wat de situatie is, wat er precies is gebeurd en wie waarvoor verantwoordelijk is. Ik wil ook in herinnering brengen dat de commissie-Samson rapport uitbrengt van de wijze waarop de overheid in het verleden is omgegaan en nu omgaat met signalen van seksueel misbruik van minderjarigen die onder de verantwoordelijkheid van de overheid in residentiële instellingen en pleeggezinnen zijn geplaatst. Ik heb ook vernomen dat er in de Kamer wellicht een hoorzitting zal plaatsvinden met de heer Deetman, maar dit staat natuurlijk buiten mij. Ik wacht dit af en zal vanuit mijn verantwoordelijkheid de situatie volgen en mij van alles vergewissen, want ook ik vind dat de onderste steen boven moet komen.

Mevrouw Arib (PvdA):
Wat is nu concreet het antwoord van de minister? Ik kan dat niet achterhalen. Ik heb aandachtig naar hem geluisterd. Hij vindt het schokkend, maar vervolgens zegt hij dat hij het zal bekijken en dat hij informatie zal inwinnen. Waarover precies? Mijn vraag gaat over de castraties. Wie wist daarvan? Wie is daarvoor verantwoordelijk geweest? Ook de Inspectie voor de Zwakzinnigenzorg was ervan op de hoogte. De minister zegt iets toe aan mevrouw Van Toorenburg, maar er liggen ook schriftelijke vragen van mij over de rol van het OM. De minister heeft gevraagd om uitstel van de beantwoording. Wat zegt de minister nu concreet toe?
Minister Opstelten:
Ik zal het concreet en specifiek herhalen. Ten eerste heb ik gezegd wat ik heb gedaan op basis van eerdere toezeggingen naar aanleiding van de kennisname van het NRC-bericht. Ten tweede heb ik me nog niet voldoende kunnen vergewissen van wat hierover wel of niet in het rapport-Deetman staat. Ten derde verwijs ik naar de commissie-Samson. Ten vierde wil ik ook nog zeggen dat ik in overleg zal treden met de minister van VWS over een onderzoek naar castraties, psychiatrische inrichtingen en andere zaken.
Mevrouw Arib (PvdA):
Om bij dat laatste te beginnen: er bestond een artikel in de wet waarin stond dat de zogenaamde ziekte homofilie te voorkomen was. Dat artikel is in 1971 afgeschaft. Als de minister toch bezig is met een onderzoek naar de castraties, kan hij dan nagaan om hoeveel jongens het precies gaat? Ik bedoel dan de jongens die zijn gecastreerd om de daden en het misbruik van paters te verdoezelen. Kan de minister dat toezeggen?

Ik hoop dat de minister zich niet weer gaat verschuilen achter het rapport van de heer Steenhuis. Dat rapport ging namelijk over de periode rond 1980 en niet over de periode daarvoor. Ik hoop dat de minister met concrete informatie komt. Ik doe een dringend beroep op hem om dit op korte termijn te doen. Dit loopt al jaren. Het kan niet zo zijn dat de minister elke keer passief wacht totdat wij hem naar de Kamer roepen en hem vragen stellen en dat hij vervolgens pas tot actie komt. Kan hij dit toezeggen?

Minister Opstelten:
Ik wil elke toezegging doen om de onderste steen boven te krijgen bij zaken die onder mijn verantwoordelijkheid en die van collega's vallen, dus zaken die de overheid aangaan. Dat heb ik altijd gedaan en gezegd. Dit feit is naar boven gekomen en we pakken dit direct aan.

Ik heb de commissie-Steenhuis niet genoemd. Daar hebben we het voldoende over gehad.


Ik zal in overleg treden met mijn collega van VWS over de andere vragen en de interpretatie van het artikel, om vervolgens boven tafel te krijgen hoe vaak het is voorgekomen.

De heer Van der Steur (VVD):
Ik wil allereerst bevestigen dat er op voorspraak van de VVD-fractie, met steun van een aantal of misschien wel alle collega's uit de Kamer, een hoorzitting zal worden gehouden over dit onderwerp, omdat het zo ernstig is en klinkt. Kan de minister de informatie die hij nu toezegt en de resultaten van het onderzoek, voor zover beschikbaar, naar de Kamer sturen voordat de hoorzitting plaatsvindt?
Minister Opstelten:
Ja, voor zover beschikbaar uiteraard.
Mevrouw Helder (PVV):
De minister verwijst naar de commissie-Samson, maar het uiterst trieste geval van castratie waarover zaterdag in Nieuwsuur is bericht, valt daarbuiten. Deze jongen zat namelijk in een instelling van de rooms-katholieke kerk en werd vanuit die instelling, dus niet door de overheid, naar het ziekenhuis getransporteerd, waar het een en ander vervolgens heeft plaatsgevonden. Ik begrijp dat de minister hier niet meteen op kan reageren, maar kan hij dit meenemen in de brief die hij net heeft toegezegd aan collega Van der Steur? Kan hij hierin meenemen hoe met deze situatie moet worden omgegaan?
Minister Opstelten:
Voorzitter. Ook het antwoord op de door mevrouw Helder gestelde vraag is "ja".
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Ik heb een belangrijke vraag aan de minister. Afgelopen wekend is gebleken dat er destijds wel degelijk een poging is gedaan door iemand, het slachtoffer zelf, om aangifte te doen van hetgeen hem overkwam. Hij heeft geprobeerd om aangifte te doen van het seksueel misbruik. Kan de minister zeggen dat dit daadwerkelijk de eerste keer is dat de minister en het departement van Veiligheid en Justitie kennisnemen van het feit dat er is geprobeerd om aangifte te doen door een slachtoffer van seksueel misbruik en dat er vervolgens niets met die aangifte is gedaan?
Minister Opstelten:
Voorzitter. Het antwoord op die vraag, naar eer en geweten, is "ja".
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. We hebben heel akelige discussies gevoerd over de vraag of alleen seksueel misbruik zou worden behandeld door de klachtencommissie of ook mishandeling. Ik wil graag zeker weten dat als mensen zich met dit drama tot de klachtencommissie wenden, hun klachten in behandeling zullen worden genomen. Kan de minister ons bovendien toezeggen dat hij in gesprek gaat met de vertegenwoordigers van de slachtoffers, om te bezien op welke wijze de overheid samen met de slachtoffers een rol kan spelen in de hulp aan mensen die dit is overkomen?
Minister Opstelten:
De eerste vraag kan ik positief beantwoorden Deze punten zullen worden meegenomen door de klachtencommissie. Over de tweede vraag zal ik contact opnemen met de staatssecretaris van VWS teneinde het gevraagde met haar te bespreken. Ik zal de Kamer hierover inlichten.


Geen opmerkingen: